Dit onderzoek was gericht op het evalueren van het potentieel van infraroodthermografie (IR) als diagnostisch en voorspellend hulpmiddel voor type 2-diabetes en de complicaties ervan in vergelijking met de standaard biochemische test van HbA1c. Ze bestudeerden een groep van 62 proefpersonen, waarvan 30 met diabetes en 32 zonder (controlegroep). Met IR-camera’s werden warmtebeelden van de huid gemaakt om de ziekte te diagnosticeren. De onderzoekers gebruikten ROC-curves (receiver operating characteristic) om temperatuurdrempels voor statistisch significante lichaamsregio’s vast te stellen. Ze ontdekten dat in de diabetische groep, HbA1c negatief correleerde met de halsslagader en dat de gemiddelde huidtemperatuur lager was dan in de normale groep in specifieke lichaamsregio’s, zoals de knie, het scheenbeen, het voorhoofd en de handpalm. De handpalmregio vertoonde de hoogste nauwkeurigheid bij het detecteren van ongediagnosticeerde diabetes, met een sensitiviteit van 90% en specificiteit van 56%. Naarmate HbA1c steeg, daalde de huidtemperatuur, wat erop wijst dat thermografie een vroege indicator van diabetes zou kunnen zijn in vergelijking met HbA1c. De daling van de huidtemperatuur kan worden toegeschreven aan een lagere basale stofwisseling, slechte bloeddoorbloeding en een hoge insulineresistentie. Thermografie kan een diagnostisch en prognostisch hulpmiddel zijn bij diabetes.